donderdag 31 juli 2014

Doornroosje

Liefste Prins,

Waarom anders? Hoezo anders? Jij zegt andere herinneringen te hebben. Maar dat kan je helemaal niet weten. Jij bepaalt toch niet wat mijn herinneringen zijn? Het is toch niet aan jou om mijn herinneringen en gevoelens te weten, te vormen, te voelen? Jij denkt in je eigen unieke wereld te leven waarin geen plaats is voor mij. Of voor mijn herinneringen.
Jouw fantasie mag dan grenzeloos zijn, maar ik heb ook recht op mijn eigen wereldbeeld. Toch?

Ik ben moe. Ik ga slapen. Heel lang slapen.
Morgen kom ik terug.
Zullen we dan opnieuw beginnen?
Liefs,

Je Roosje

De hel

Toen jij Christine leerde kennen, was ik blij voor je. Ik zag je voor het eerst sinds mama’s dood weer lachen. Natuurlijk vond ik het ook wel een beetje lastig, iemand anders naast je dan mama, dat weet jij ook. Maar jouw geluk stond, staat, voorop.
Altijd. Voorop. Jouw geluk.
Iedereen weet dat Christine zo’n goed mens is. Ik zie dat ook. Iedere zondag naar de kerk, het vrijwilligerswerk dat ze doet, de zorg voor haar oude tante. Ze waakt over jou als een leeuwin over haar welp en jij doet in haar ogen niets verkeerd. Helemaal niets. Wat een vrouw.
Wat niemand weet is hoe ze mij behandelt. Wat ze tegen mij zegt als niemand het kan horen.
Hoe ze me begluurt en me continu direct en indirect laat weten, laat voelen dat ik alles verkeerd doe.
Alles.

Dat ik van die hoerige kleren draag.
Dat ze niet begrijpt wat me bezielt als ik met vriendinnen naar de sauna ga.
Dat het haar helemaal niet verbaast dat ik nog niet de ‘juiste man’ ben tegen gekomen.
Dat ik teveel zout in de groente doe.
“Naar de hel ga je”, siste ze me gister toe terwijl ik de tafel afruimde. “Naar de hel!”
Ze stond zo dicht bij me dat ik bijna misselijk werd van de geur van de poeder waarmee ze haar gezicht dichtsmeert. De bloedkoraaltjes rinkelden aan hun gouden hangertjes aan haar oorlellen. Ze keek me strak aan met haar kille kippenogen, haar mond in een strakke rode lijn, haar lippen bewogen nauwelijks.

Op dat moment wist ik het ineens. Ze heeft gelijk, papa.
Ik ga.
Naar de hel.

Messenger

Hi. Je zal wel verbaasd zijn om me te zien. Hier.
Maar goed, ik was toch in Toronto, dus ik dacht, ik vlieg meteen even door. Ik was sowieso nog nooit in Vancouver geweest. Wat woon je hier… apart. Dacht altijd dat jij meer van luxe hield. Toch?
Maar goed. Je ziet er goed uit. Wel. In ieder geval beter dan toen je nog met Jan-Willem was. Wat was ik opgelucht toen ik van tante Jane hoorde dat jullie uit elkaar zijn. Dat was toch niets voor jou, zo’n arrogante dominante kwast. Je mocht alleen zijn belangrijke zakenpartners ontvangen en mooi zitten wezen en het personeel aansturen. Trouwens, had jij nou echt geen idee dat hij het had aangelegd met … hoe heette dat kokkinnetje ook alweer? Mimi?
Ik vond het nog best lastig hoor, dat durf ik eerlijk toe te geven, om je daar niet van op de hoogte te brengen. 
Ik vond het niet, mijn plaats, zeg maar. Was bang dat je mij erop zou aankijken.
“Don’t shoot the messenger”, zeggen ze toch altijd? Nou, die messenger wilde ik niet zijn.
Ik weet namelijk hoe goed jij kunt schieten.
……
Maar goed.
Zand erover.
Daar kom ik niet voor.
Dat begrijp jij ook wel.
Ik kom voor het koekoeksklokje.
Als jij dat nou gewoon even pakt en aan mij geeft, hebben we het nergens meer over.
Afgesproken?


Keuzestress

Rustig blijven, Froukje. Zo moeilijk is het niet. Je pakt gewoon een pak wasmiddel en doet die in je karretje.
Color extra fresh? Black Velvet? Poeder? Wasbolletjes? Liquid tabs? Omo? Robijn? Huismerk?
Huismerk. Dat klinkt lekker overzichtelijk. Maar is dat wel goed? Werkt dat wel? Ruikt het wel lekker?
De vrouw naast me kiest… Witte Reus! Zal ik ook Witte Reus? De vrouw heeft rode lippenstift, haar schoenen hebben een klein hakje, ze ziet eruit alsof ze weet wat ze doet. Weet wat ze kiest.
Geen twijfel meer. Ik neem ook Witte Reus. Misschien helpt dat.
Waarom ben ik niet naar Albert Heijn gegaan? Dat is net zo ver fietsen. Bij Albert Heijn komen mensen die hun leven op orde hebben. Bonuskaarten, Airmiles.
Ik pakte mijn fiets uit de berging en ging de straat uit en linksaf. Waarom eigenlijk? Waarom ben ik niet rechtdoor gegaan? Als ik rechtdoor was gegaan, was ik nu bij Albert Heijn geweest. Maar nee, ik moest zo nodig weer linksaf en naar de Jumbo.
Linksaf, rechtsaf, rechtdoor, vooruit, achteruit.
Linksaf, rechtsaf, rechtdoor, vooruit, achteruit.
Linksaf, rechtsaf, rechtdoor, vooruit, achteruit......

Het voelt alsof ik wakker word uit een diepe slaap. Doe mijn ogen open en zie vreemde mensen in witte jassen. En mijn moeder. Ze kijkt naar me. Ze heeft tranen in haar ogen. Ze glimlacht naar me.
Haar mond beweegt. De monden van de vreemde mensen in witte jassen ook.
Er klopt iets niet. Er klopt iets niet.
Het lijkt alsof de televisie aanstaat zonder geluid. Ik zie alles. Maar hoor niets.
Het winkeltje in de dorpsstraat. Van Joop en Nellie. “Goeiemorgen Froukje. Je boodschappen staan al klaar. Nog iets anders nodig? Nee? Zal ik het even voor je opschrijven? Dan betaal je zaterdag toch.”
Geen bonuskaarten, geen airmiles, geen fratsen.